maandag 21 november 2011

Op fiets van school naar huis

Ik dacht aan iets waar ik de laatste tijd vaak aan denk.

Toen dacht ik:
Waarom denk ik hier nu weer aan
waarom denk ik hier nu weer aan,
ik denk er nog steeds aan.
Waarom denk ik hier nu weer aan, nee
nu denk ik alleen aan de zin 'waarom denk ik
er weer aan', en nu denk ik dat ik denk aan
de zin 'waarom denk ik er nu weer aan' en nu denk ik dat ik
denk dat ik denk aan de zin, en zit ik vast in een droste-effect
van denken aan waar ik nooit meer uit komBAM.

En toen reed ik tegen een lantaarnpaal aan.

donderdag 10 november 2011

Ik duur lang

Ik ben bezig met een langverwacht gedicht over een langverwacht persoon.

Ik schrijf ook stukkies over andere dingen, maar het wil niet vlotten.

Weet je, ik hou eigenlijk helemaal niet van schrijven.




Ik hou van mandarijntjes.

donderdag 3 november 2011

#4



WAAROM ZOUDEN WE
waarom zouden we wat we gedaan hebben
om vergeving vragen waarom
hebben we gedaan wat we moesten doen

we deden wat we konden om niet
te weten dat we leefden

Armando

Eindigen met een gedicht van Anne-Fleur Kan, die ik van haar blog afhaalde en sindsdien koester in een wordbestand.

Wat nou als de enige ware
die jongen was die tegenover
me zat in de trein maar waarvan
ik dacht dat het hem niet kon zijn
want hij las de telegraaf en ik las
sowieso een boek dus we waren niet
compatibel

woensdag 2 november 2011

#3

Gister was ik geestelijk uitgewassen door het leren van tweehonderd regels Grieks met vertalingen over de wolkenverzamelende Zeus die voortreffelijke woorden gebruikend antwoord gaf/uitdeelde/rondsprak aan de uilogige Athena dat hij niet vertoornd was op de verstandig-schrander-blonde-pientere-welbespraakte Odysseus.

Hij was niet boos op Odysseus en dat zegt hij tegen zijn dochter.
Ik bedoel maar.

This is what I do (I sit on you) was dus het enige wat ik kon opbrengen.

Vandaag kon ik weer levenslust tanken.

Zo is het goed.

Ik werp een steen:
Geen vogel vliegt op.
Je klakt met je tong:
Geen paard komt aangedraafd.

Ik zwijg, jij zwijgt.
Maar wij hebben
niets van mensen die zwijgen

Het verlies van één enkel vraagteken
maakt ons beiden dakloos.

Als je gaat spreken
Zal ik je de mond moeten snoeren
Met de ademgarens waar ik aan hang.

Hans Faverey