In mijn troosteloze en van rijtjeshuizen omgeven buurt begint de lente altijd vroeg. Om een of andere reden, misschien om de
buurt minder troosteloos maken, heeft de gemeente hem vol sierkersen
gezet. Op mijn dagelijkse wandelingen zie ik dat er weer bloesem aan de bomen zit
en het treft me dat de wisseling van seizoenen gewoon doorgaat; die is niet
afgelast.
Ik had nooit verwacht dit te zeggen, maar in deze tijd ben
ik blij om in Amstelveen te wonen. Gister las ik in het nieuws over drukte op
de stranden en in het Amsterdamse bos. In Amstelveen kan ik wandelen door de
weilanden achter mijn huis zonder meer dan een paar hardlopers tegen te komen.
In tijden waarin de opties voor weekendactiviteiten drastisch verminderd
zijn valt de fantasieloosheid van de gemiddelde Nederlander
op. We staan massaal in de rij bij de bouwmarkt, de milieustraat of voor het Japanse
bloesempark. En massaal maken we ons op Twitter boos over al die mensen bij de
bouwmarkt, milieustraat, het bloesempark.
Dat de gemiddelde mens liever zijn batterijen en verfpotten bij elkaar zoekt om die naar de afvalverwerking te brengen dan thuis een boek te lezen geeft me weinig hoop voor de campagne #ikleesthuis.
Onder het wandelen moet ik steeds denken aan het voorjaar
van 2005. Midden maart lag er ineens meters hoge sneeuw en kregen alle scholen
ijsvrij. Ik herinner me hoe deze verstoring van de normale orde me opwond; ik
liep met mijn regenlaarzen door de sneeuw, mensen knikten vriendelijk naar me
en riepen: ‘Lekker hè, ijsvrij?!’
Ook nu is contact leggen met vreemden makkelijker: elke
blik die ik uitwissel is een blik van verstandhouding. Sommige wandelaars
glimlachen verlegen en honden lijken vaker hun oren op te richten als ik
aan kom lopen, alsof ook zij doorhebben dat elk mens dat hun pad kruist nu een curiositeit
is.
Iemand vertelde me deze week dat in Italië de excuushond is
opgedoken, een tijdelijke leenhond die mensen een alibi geeft om kort naar
buiten te kunnen. Dieren hebben iets troostrijks nu; de social distancing
geldt niet voor hen, we kunnen zoveel met onze huisdieren knuffelen als we
willen.
Ik overweeg om weer een vetbolletje aan de plantenbak op mijn
balkon te hangen. In februari haalde ik het weg omdat het leek alsof de koolmeesjes steeds dikker werden. Ik vraag me af of ze er nog op af komen, nu er
met het voorjaar ook meer voedsel is.
Ik hoor ze elke ochtend zingen vanuit de appelboom. Buiten
klinkt de troost van onverschilligheid.
In de eerste nacht
In de eerste nacht nadat ik had
gehoord dat hij ziek was
schrok ik wakker.
Het waaide buiten. Het waait, zei
jij, die nog geen oog dicht had
gedaan, en je glimlachte.
Ik begreep het pas later.
Wat er ook is, het zal de natuur
een zorg zijn.
Het waait, het waaide – buiten klonk
de troost van de onverschilligheid.
Wim Brands
uit: 's Middags zwem ik in de Noordzee, 2014.
uit: 's Middags zwem ik in de Noordzee, 2014.
Lees hier de vorige blog: Pleinvrees.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten