Sinds deze coronacrisis gaande is, vraag ik me af in hoeverre
videobelbedrijven als Skype en Zoom profiteren van alle mensen die thuiszitten;
hoeveel hun omzet de afgelopen dagen gestegen is. Dat soort prozaïsche vragen
stel ik mezelf niet van nature, maar blijkbaar is dit wat twee jaar werken als
zzp’er met me gedaan heeft – ik wil van iedereen zijn omzet weten.
Vanochtend ben ik onverwacht lang bezig geweest met ontdekken hoe
ik iemand uitnodig voor een gesprek op Zoom. Dat ging totaal niet intuïtief: op
Zoom moet je een ‘meeting inlassen’ om met iemand te kunnen videobellen, wat
betekent dat je eerst zelf in beeld verschijnt en je dan iemand uit kunt
nodigen voor het gesprek. Terwijl ik wacht tot een vriend deelneemt aan de
meeting blader ik door een tijdschrift en zie ik op mijn scherm hoe ik eruitzie
als ik nonchalant probeer te doen. Het beeldscherm knipt een deel van mijn
kamer uit: het treft me dat mijn groene fauteuil, mijn Billy-boekenkast en het
kastje met de schrijfmachine zo veel beter tot hun recht komen, alsof mijn
meubels eigenlijk bordkartonnen decorstukken zijn, bedoeld voor de camera.
Terwijl ik wacht schiet me te binnen dat die woorden hetzelfde betekenen,
camera en kamer, als ik het me goed herinner van Latijn.
Zodra de vriend opneemt plaatst Zoom zijn beeltenis even groot
naast het mijne, zodat ik niet alleen met hem maar ook met mezelf moet praten.
Mijn broer heeft me weleens verteld dat onze opa in de war raakt
als hij zichzelf met zijn telefoon filmt onder het skypen. ‘Waarom ben je zo
smal en beweeg je zoveel?’ vraagt opa keer op keer, al heeft mijn broer het al
meermaals toegelicht. Nu ik in deze periode vaker videobel, begrijp ik de
verwarring van mijn opa wel. Ik wil mijn vrienden breed zien, ik wil een glimp
opvangen van hun omgeving. Ik wil ze betrappen op slingerend wasgoed en
etensresten. Het liefst zou ik ze bekijken terwijl ze het niet doorhebben,
zoals op zo’n livestream van broedende vogels in een huisje.
Gister beving me het plan om voor deze periode van thuiszitten
online een extravagante jurk te kopen – iets waarmee ik nooit over straat zou
gaan – en die thuis aan te trekken. Pas toen een vriend benadrukte dat dit geen
zin heeft, omdat niemand me hier ziet, begreep ik hoe raar het idee was. Mijn
digitale contact heeft de afgelopen dagen zo’n vlucht genomen dat ik soms
vergeet dat er inderdaad niemand is die mij ziet, dat ik gewoon alleen ben.
Ik kan niet stoppen met het nieuws lezen en delen, met
audioberichten inspreken voor mijn familie en met videobellen. Hoewel ik me als
papierliefhebber altijd tegen smartphone-apps verzet heb, ga ik er nu aan te
buiten. In een idee dat al sluimerde, namelijk dat ik digitaal een betere
versie van mezelf ben, begin ik steeds meer te geloven. Misschien dat ik daarom
tot nog toe goed met het relatieve isolement kon leven.
De virtuele wereld heeft raakvlakken met dromen. Opvallend is dat in
deze tijden van social distancing veel mensen kleurrijke erotische dromen
hebben. Mijn eigen toppunt was een droom waarin ik als vrouw beschikte over een
piemel. Als dromen de bezwering zijn van waar je overdag onbewust voor vreest,
wat volgens mij is wat psychoanalytici beweren, dan zouden die erotische dromen
in deze quarantaine weleens een therapeutische werking kunnen hebben.
Waarmee ik niet wil zeggen dat die dromen de echte, fysieke
aanraking kunnen vervangen. Zoals ook virtueel contact het echte contact niet
volledig kan vervangen. Maar een webcam kan iets dat van bordkarton is echt
laten lijken, en iets lelijks mooi maken. De camera, mijn kamer, legt een
filter over alles wat van buiten komt.
In mijn meest angstige periodes vind ik plekken met groepen
onbekende mensen afschrikwekkend, maar ook door een winkel lopen met felle
lichten en uitstekende rekken is onbehaaglijk. De driedimensionaliteit
overweldigt me. Mijn huis is dan als mijn huid, die me beschermt, bij elkaar
houdt en afsluit van buiten.
Deze corona-tijd normaliseert een neiging tot pleinvrees. De ene
ziekte heft de andere op, maakt hem onschadelijk. Ondertussen loopt de wereld
buiten over in mijn scherm. Er is de werkelijkheid op de grens van een
werkelijkheid.
alles is er
De geluiden die van buiten komen
maken hem glazig als een sterrenkijker
het zou kunnen neerdalen
wat dan ook, maar
het is ochtend
het is alleen een ochtend
eenzaam, eetbaar, zonnig
de letters zijn zeer scherp binnen in
hem
pas uitgevonden
zij vallen in langzame vormen
zij raken langzaam zichzelf
op de grens van een nevel die al
door de zon is verdreven
het licht, alles
is er vanochtend: de werkelijkheid
op de grens van een werkelijkheid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten