zondag 12 april 2020

U


U luistert niet naar lichamelijke signalen. U oordeelt te snel. U straft baby’s af op hun uiterlijk. U laat uw koffie afkoelen. U bent niet loyaal aan één merk. U eet te snel. U praat te veel. U besteedt uw vrije dagen niet nuttig. U verbrandt vaak maar heeft toch een vitamine D-tekort. Dat u voor 70 procent uit water bestaat gebruikt u als excuus. U vergeet altijd uw paraplu.

U gebruikt alcoholische dranken als een slaapmiddel. U maakt kwijlvlekken op uw satijnen bank.  U bent de definitie van een slechte slaaphygiëne en flost uw tanden enkel voor een tandartsbezoek. U verwaarloost uw organen: u toiletgedrag veroorzaakt blaasontsteking. U doet niet meteen een nieuwe zak in de pedaalemmer. U meet met twee maten. U heeft geen zicht op uw financiën. U denkt niet aan later.

U bent sceptisch over alles maar bezit toch genezende kristallen. U accepteert de cookies, vertrouwt in musea blindelings op de audiotour. U heeft geen open houding. U bevraagt de status quo niet genoeg. U bent kritisch als het u uitkomt. U vermomt een gebrek aan sociale vaardigheden met introversie. Uw arbeidsethos laat te wensen over. U heeft geen ergonomische houding. U heeft kruimels tussen de toetsen.

U heeft weinig interesse voor de wonderen van de natuur. U heeft het noorderlicht nooit gezien. Kleine dingen slaan u uit het veld. U vindt sneeuw maar één dag leuk. U doet beloftes die u niet nakomt. U heeft een onvoorspelbare communicatiestijl. U gaat de deur uit zonder u eerst te verdiepen in het weer. U investeerde in een regenjas maar u draagt hem bijna nooit.

U haalt nieuwsbrieven niet uit uw spambox. U laat uw bikinilijn verslonzen. U bent niet op de hoogte van de nieuwste trends op het gebied van persoonlijke verzorging. U bent zelden of nooit besluitvaardig. U heeft meestal of altijd het gevoel dat dingen u veel moeite kosten. U heeft geen lijstje gemaakt van dagelijkse taken. U heeft bloemen gekocht en ze niet schuin afgesneden, omdat u daar te lui voor was. U heeft onverschillig gereageerd toen iemand u waarschuwde voor overgewicht.

U heeft gelogen dat u Proust las. U heeft achter onhebbelijke standpunten gestaan. U heeft op een feestje Mao Ze Dong verdedigd. U heeft onder het dansen veel ruimte ingenomen. U heeft gezweet, u heeft gestonken uit al uw gaten. U heeft geen rekening gehouden met uw aanblik. U heeft een muizenalarm aangeschaft, hoewel u weet dat die niet werken. U heeft gegoogeld of God bestaat. U heeft geen enkel artikel uitgelezen. U heeft de verkeerde woorden onderstreept. U heeft uw onderbuik geschoren en daarmee en nieuw probleem gecreëerd.

U reageert te snel op berichten. U heeft geen argumenten voor uw gebrek aan geloof in een leven na de dood. U gelooft niet in morele verhevenheid, u heeft de gevolgen van uw handelen niet overwogen. U heeft ideeën over de perfecte moord. U heeft een fascinatie voor gifmengers. U houdt van de geur van aceton. U weet niets van klussen. Uw favoriete schrijver had nazisympathieën. U zegt dat u van bomen houdt maar kunt de meeste soorten niet eens herkennen. U weet niet hoe u een moestuin onderhoudt. De helft van uw boekenkast is ongelezen.

U wast zelden uw rug met zeep. U heeft uw nagels al drie weken niet geknipt. U heeft alleen een winterdekbed. U heeft niet om het bonnetje gevraagd. U draagt kleurencombinaties die vloeken. U bent geen vermakelijk gezelschap voor uw kapper geweest. U bent doof geweest voor andermans oordeel. U heeft gevloekt toen er niemand bij was. U heeft geloofd dat niets heilig was. 

maandag 6 april 2020

Eenzaamheidsimmuniteit


In de weilanden achter mijn huis staat een kudde opvallend gespierde koeien die me als ik er langsloop altijd angstige stierenvechtersvisioenen geeft, waardoor ik sneller begin te lopen op dit stuk van mijn dagelijkse wandeling. De laatste keer viel me op dat er een koe in een omheining apart gezet was. Ik kon niet ontdekken waarom, de stieren zaten met z’n tweeën achter een hek en de kalfjes stonden ook op een ander veld. Mijn kennis van melkdieren is beperkt dus ik weet niet of er meer categorieën zijn. Het trof me dat de geïsoleerde koe iets menselijks had, zoals ze met gesloten ogen en haar kop naar de zon opgeheven op de grond lag.

Terwijl ik gister langs de koeien liep en ingehaald werd door stellen op de fiets, ouders met kinderen in een bolderkar en groepjes stoeiende honden, realiseerde ik me dat ik me eenzaam voelde. Dat was voor het eerst in drie weken en ik maakte een mentale notitie van dit termijn. Goed om te weten dat hier mijn max ligt.

Ik hoef waarschijnlijk niemand uit te leggen dat alleen-zijn en eenzaamheid niet hetzelfde is. Eenzaamheid is een verhevigde vorm van alleen-zijn; om eenzaam te zijn moet je ervan bewust zijn dat je alleen bent. Vaak is dat niet het geval, wanneer je aan het werk bent of een activiteit onderneemt die je sowieso alleen moet doen. De fietsende stellen, kinderen in bolderkarren en stoeiende honden maakten mij er van bewust dat wandelen niet een solitaire bezigheid hoeft te zijn.

In mijn eerste jaren als student voelde ik me vaak eenzaam, omdat mijn sociale leven niet strookte met het beeld dat ik van het studentenleven had. Ik woonde in dezelfde straat als mijn broer en ging bijna elk weekend bij hem The X-files kijken en hoe gezellig dit ook was, het maakte mijn gevoel van eenzaamheid alleen maar erger, want dat ik mijn broer nog steeds nodig had als sociaal vangnet benadrukte het gebrek aan feesten en studieborrels alleen maar.

Met het verstrijken van de jaren maakte ik steeds meer nieuwe vrienden en leerde ik ook beter alleen te zijn. Toen ik ging werken verdween het gevoel dat ik aan een sociaal ideaalbeeld moest voldoen en hoewel ik als freelancer veel vanuit huis werkte, voelde ik me zelden eenzaam. Eén sociale afspraak per week en een paar dagen werken op kantoor was voor mij genoeg.

De afgelopen week had ik het gevoel dat iedereen ineens mijn leven leefde. Klachten over eenzaamheid vond ik irritant, niet alleen omdat ze niet opwogen tegen het daadwerkelijk probleem waar we nu mee kampen, maar ook omdat ik die klachten beschouwde als een belediging van mijn levensstijl.

In een periode van quarantaine is thuiszitten en alleen-zijn de algemene norm. Zoals ik al schreef moet je je bewust zijn van het alleen-zijn om je eenzaam te voelen, maar nu de keuze voor isolement van mij geen anomalie meer maakt, nu het isolement überhaupt geen keuze meer is, sta ik er nauwelijks nog bij stil dat ik alleen ben. Het laat wat mij betreft heel duidelijk zien hoe sociale en maatschappelijke normen nauw verweven zijn met onze individuele, persoonlijke gevoelens.

Mijn ergernis over de eenzaamheidsklachten van anderen is dus verklaarbaar, maar daardoor niet minder kinderachtig. Door mijn gewenning aan een solitair leven heb ik immers al een voorsprong, een voorsprong die in deze periode van crisis waarschijnlijk ook niet in te halen is door mensen die gewend zijn aan veel sociaal contact. Zoals de voorsprong van de schildpad door de haas in de bekende fabel ook niet in te halen is.

In het nieuws las ik afgelopen week dat de ijsvogel in opkomst is. Door de zachte winter is de vogel in goede conditie en volgens experts zitten de parken nu vol met de normaal zo schuwe vogel. Dat deze coronatijd ook een bloeiperiode voor introverte wezens kan zijn, is een van deze vele onverwachte gevolgen van de crisis.

Toch is de limiet van mijn eenzaamheidsimmuniteit nu wel bereikt en ik troost me met het beeld van alle dieren die op het moment de stad overnemen. De vissen die naar het schijnt weer in scholen door de grachten zwemmen, bevers die hun grond terugclaimen en de vele duiven die op 4 mei zonder ons dodenherdenking zullen houden op de dam.

*Lijst met onverwachte gevolgen van de coronacrisis*

- De grachten in de steden zitten weer vol vissen
- Voor de ramen van het bejaardentehuis in mijn buurt worden concerten gegeven. Hevig ontroerd door een vrouw die aria's zingt en een saxofonist. Haar bereik is zo groot dat het bijna klinkt alsof ze versterkt is. Alleen de aria's van de vogels overstemmen soms
- De lucht boven China is nog nooit zo schoon geweest
- Door de behoefte aan nieuws krijgen sommige nieuwswebsites meer bezoekers dan ooit
- Een gebrek aan berichten op social media komt extra hard aan
- Door het verbod op handel in exotische dieren is er een tekort aan bestanddelen voor traditionele Chinese medicijnen, wat goed is voor de biodiversiteit
-  Het ontcijferen van gesprekken die ik bij de supermarkt of onderen het wandelen afluister wordt ineens veel gemakkelijker, omdat bijna elk gesprek wel zijdelings met de coronacrisis te maken heeft
- Er is zoiets als ‘coronacoulance’: mensen die hun huur niet kunnen betalen worden tijdelijk niet uit hun huis gezet, ondernemers krijgen uitstel voor de belasting, mensen met een koophuis kunnen het betalen van hun hypotheek uitstellen, etc etc
- De crisis zorgt voor politieke mobilisatie: veel met name links-progressieve stemmers eisen een ‘systeemverandering’, omdat deze crisis het belang van de publieke sector (zorg, onderwijs) laat zien. Onder neoliberaal bestuur is daar al jaren niet in geïnvesteerd. Bovendien wordt in deze tijd duidelijk hoe kwetsbaar een economie die afhangt van winst en schaalvergroting is ten tijde van crisis
- In het eerste weekend van de crisis stonden er rijen bij bouwmarkten en milieustraten, omdat iedereen ineens gaat klussen of opruimen
- Het doen van onbenullige dingen als het antwoorden van een mailtje heeft nog nooit zoveel moeite gekost
- Mijn koffie smaakt me niet meer
- Ik voel me slap omdat ik te weinig eet
- Kledingverwerkingsbedrijven hebben het druk en roepen op dat mensen minder kleding op moeten ruimen. Iedereen heeft opruimwoede


zondag 22 maart 2020

Excuusdieren


In mijn troosteloze en van rijtjeshuizen omgeven buurt begint de lente altijd vroeg. Om een of andere reden, misschien om de buurt minder troosteloos maken, heeft de gemeente hem vol sierkersen gezet. Op mijn dagelijkse wandelingen zie ik dat er weer bloesem aan de bomen zit en het treft me dat de wisseling van seizoenen gewoon doorgaat; die is niet afgelast.

Ik had nooit verwacht dit te zeggen, maar in deze tijd ben ik blij om in Amstelveen te wonen. Gister las ik in het nieuws over drukte op de stranden en in het Amsterdamse bos. In Amstelveen kan ik wandelen door de weilanden achter mijn huis zonder meer dan een paar hardlopers tegen te komen.

In tijden waarin de opties voor weekendactiviteiten drastisch verminderd zijn valt de fantasieloosheid van de gemiddelde Nederlander op. We staan massaal in de rij bij de bouwmarkt, de milieustraat of voor het Japanse bloesempark. En massaal maken we ons op Twitter boos over al die mensen bij de bouwmarkt, milieustraat, het bloesempark. 

Dat de gemiddelde mens liever zijn batterijen en verfpotten bij elkaar zoekt om die naar de afvalverwerking te brengen dan thuis een boek te lezen geeft me weinig hoop voor de campagne #ikleesthuis. 

Onder het wandelen moet ik steeds denken aan het voorjaar van 2005. Midden maart lag er ineens meters hoge sneeuw en kregen alle scholen ijsvrij. Ik herinner me hoe deze verstoring van de normale orde me opwond; ik liep met mijn regenlaarzen door de sneeuw, mensen knikten vriendelijk naar me en riepen: ‘Lekker hè, ijsvrij?!’

Ook nu is contact leggen met vreemden makkelijker: elke blik die ik uitwissel is een blik van verstandhouding. Sommige wandelaars glimlachen verlegen en honden lijken vaker hun oren op te richten als ik aan kom lopen, alsof ook zij doorhebben dat elk mens dat hun pad kruist nu een curiositeit is.

Iemand vertelde me deze week dat in Italië de excuushond is opgedoken, een tijdelijke leenhond die mensen een alibi geeft om kort naar buiten te kunnen. Dieren hebben iets troostrijks nu; de social distancing geldt niet voor hen, we kunnen zoveel met onze huisdieren knuffelen als we willen.

Ik overweeg om weer een vetbolletje aan de plantenbak op mijn balkon te hangen. In februari haalde ik het weg omdat het leek alsof de koolmeesjes steeds dikker werden. Ik vraag me af of ze er nog op af komen, nu er met het voorjaar ook meer voedsel is.

Ik hoor ze elke ochtend zingen vanuit de appelboom. Buiten klinkt de troost van onverschilligheid.

In de eerste nacht

In de eerste nacht nadat ik had
gehoord dat hij ziek was
schrok ik wakker.

Het waaide buiten. Het waait, zei
jij, die nog geen oog dicht had
gedaan, en je glimlachte.

Ik begreep het pas later.

Wat er ook is, het zal de natuur
een zorg zijn.

Het waait, het waaide – buiten klonk
de troost van de onverschilligheid.

Wim Brands
uit: 's Middags zwem ik in de Noordzee, 2014.

Lees hier de vorige blog: Pleinvrees.

vrijdag 20 maart 2020

Pleinvrees

Elk videogesprek begint met technische en emotionele tekortkomingen. Een vriendin schermt haar hoofd af en zegt: ‘Ik vind dit zo ongemakkelijk.’ Een andere vriendin vertelt dat ze voordat ze mij aan de lijn kreeg, al tien minuten naar haar eigen gezicht zat te kijken. Een vriend zegt: ‘Je mond beweegt wel maar ik hoor niets.’

Sinds deze coronacrisis gaande is, vraag ik me af in hoeverre videobelbedrijven als Skype en Zoom profiteren van alle mensen die thuiszitten; hoeveel hun omzet de afgelopen dagen gestegen is. Dat soort prozaïsche vragen stel ik mezelf niet van nature, maar blijkbaar is dit wat twee jaar werken als zzp’er met me gedaan heeft – ik wil van iedereen zijn omzet weten.

Vanochtend ben ik onverwacht lang bezig geweest met ontdekken hoe ik iemand uitnodig voor een gesprek op Zoom. Dat ging totaal niet intuïtief: op Zoom moet je een ‘meeting inlassen’ om met iemand te kunnen videobellen, wat betekent dat je eerst zelf in beeld verschijnt en je dan iemand uit kunt nodigen voor het gesprek. Terwijl ik wacht tot een vriend deelneemt aan de meeting blader ik door een tijdschrift en zie ik op mijn scherm hoe ik eruitzie als ik nonchalant probeer te doen. Het beeldscherm knipt een deel van mijn kamer uit: het treft me dat mijn groene fauteuil, mijn Billy-boekenkast en het kastje met de schrijfmachine zo veel beter tot hun recht komen, alsof mijn meubels eigenlijk bordkartonnen decorstukken zijn, bedoeld voor de camera. Terwijl ik wacht schiet me te binnen dat die woorden hetzelfde betekenen, camera en kamer, als ik het me goed herinner van Latijn.

Zodra de vriend opneemt plaatst Zoom zijn beeltenis even groot naast het mijne, zodat ik niet alleen met hem maar ook met mezelf moet praten.

Mijn broer heeft me weleens verteld dat onze opa in de war raakt als hij zichzelf met zijn telefoon filmt onder het skypen. ‘Waarom ben je zo smal en beweeg je zoveel?’ vraagt opa keer op keer, al heeft mijn broer het al meermaals toegelicht. Nu ik in deze periode vaker videobel, begrijp ik de verwarring van mijn opa wel. Ik wil mijn vrienden breed zien, ik wil een glimp opvangen van hun omgeving. Ik wil ze betrappen op slingerend wasgoed en etensresten. Het liefst zou ik ze bekijken terwijl ze het niet doorhebben, zoals op zo’n livestream van broedende vogels in een huisje.

Gister beving me het plan om voor deze periode van thuiszitten online een extravagante jurk te kopen – iets waarmee ik nooit over straat zou gaan – en die thuis aan te trekken. Pas toen een vriend benadrukte dat dit geen zin heeft, omdat niemand me hier ziet, begreep ik hoe raar het idee was. Mijn digitale contact heeft de afgelopen dagen zo’n vlucht genomen dat ik soms vergeet dat er inderdaad niemand is die mij ziet, dat ik gewoon alleen ben.

Ik kan niet stoppen met het nieuws lezen en delen, met audioberichten inspreken voor mijn familie en met videobellen. Hoewel ik me als papierliefhebber altijd tegen smartphone-apps verzet heb, ga ik er nu aan te buiten. In een idee dat al sluimerde, namelijk dat ik digitaal een betere versie van mezelf ben, begin ik steeds meer te geloven. Misschien dat ik daarom tot nog toe goed met het relatieve isolement kon leven.

De virtuele wereld heeft raakvlakken met dromen. Opvallend is dat in deze tijden van social distancing veel mensen kleurrijke erotische dromen hebben. Mijn eigen toppunt was een droom waarin ik als vrouw beschikte over een piemel. Als dromen de bezwering zijn van waar je overdag onbewust voor vreest, wat volgens mij is wat psychoanalytici beweren, dan zouden die erotische dromen in deze quarantaine weleens een therapeutische werking kunnen hebben.
Waarmee ik niet wil zeggen dat die dromen de echte, fysieke aanraking kunnen vervangen. Zoals ook virtueel contact het echte contact niet volledig kan vervangen. Maar een webcam kan iets dat van bordkarton is echt laten lijken, en iets lelijks mooi maken. De camera, mijn kamer, legt een filter over alles wat van buiten komt.

In mijn meest angstige periodes vind ik plekken met groepen onbekende mensen afschrikwekkend, maar ook door een winkel lopen met felle lichten en uitstekende rekken is onbehaaglijk. De driedimensionaliteit overweldigt me. Mijn huis is dan als mijn huid, die me beschermt, bij elkaar houdt en afsluit van buiten.

Deze corona-tijd normaliseert een neiging tot pleinvrees. De ene ziekte heft de andere op, maakt hem onschadelijk. Ondertussen loopt de wereld buiten over in mijn scherm. Er is de werkelijkheid op de grens van een werkelijkheid.

alles is er 

De geluiden die van buiten komen
maken hem glazig als een sterrenkijker

het zou kunnen neerdalen
wat dan ook, maar

het is ochtend
het is alleen een ochtend
eenzaam, eetbaar, zonnig

de letters zijn zeer scherp binnen in hem
pas uitgevonden
zij vallen in langzame vormen

zij raken langzaam zichzelf
op de grens van een nevel die al
door de zon is verdreven

het licht, alles
is er vanochtend: de werkelijkheid
op de grens van een werkelijkheid.


Gerrit Kouwenaar
uit: van woorden gemaakt, 2017

Lees hier blog 2: Excuusdieren

woensdag 22 mei 2019

vruchtbaarheid


ik hoor het rinkelen van de ratelpopulier
jaagt als trompetgeschetter door mijn ruggengraat
of blaadjes wervelstormen door mijn zenuwbanen
kippenvel langs mijn buik

kijk daar ligt het sperma van een esdoorn
zijn helikopterzaad: het zijn net drones
de wereld een grote vruchtbaarheidskliniek
en maar wachten tot het wortel schiet.

ik vang het zaad op als een lotusbloem
ik strooi papavers en mijn bloed vol opiaten
dit is de moderne voorplantingstechniek
ik woon in de stad en er staan bomen in mijn tuin.

en ’s nachts graaf ik ze op:
de instrumenten in mijn lijf
hoort de wind raast langs mijn eierstokken
tweehuizig kan ik niet verplaatsen.

donderdag 7 maart 2019

Platanen



Ik loop in mijn legeruniform door de stad, ik loop als een klok
zonder huid door de stad waar de mensen te laat komen
                sirenes snijden door de nacht
waar ik me traag uitstrek

met mijn wortels hobbels in de straat. Forens me een weg
naar huis zoals de mensen ritselen door de straat

waar iedereen te laat is en metro’s haastig, wormachtig
de mensen reizen met hun treinen langs mijn zenuwbanen

of krioelen als een houtwormkever om mijn benen
auto’s en kevers: parasitaire stedelingen, het vreten aan mijn huid

Heb je mij nog gezien? Laatst nog in een boog? En naakt,
bekleed met blad en vogels. Of langs de gracht? Toen het regende?

De stad lag voor me als een slakkenhuis
de stad lag voor me als een opengebarsten cocon, ik wierp mijn vleugels uit

en boog mijn spiegelbeeld in de gracht, zag wortels en de regen
die de tijd van mijn takken in het water drupt.