Oh jij
jij bent zo’n grote meneer
er verschijnt iets uit jou
en een geluid dat zich wil wreken
en oh ik,
ik modderstroom,
tot aan je enkels
ik kan je niet aanraken,
ik kan hier niet vandaan.
Van je stem kan ik me niets herinneren
maar wat je zei vergeet ik niet.
*
vaak moest ik lachen ook,
kuierde je bulderend achter me aan.
En viel om van wat ik niet wist
*
nu jij:
jij hebt je eigen leven
en ik misschien,
ik kan hier niet vandaan
Ik was een meisje
dat nu eenmaal bestond
uit vele vrouwen
jij hebt er eentje bijgemaakt.
*
Oh jij,
jij bent zo’n grote meneer
ik kan jouw woorden wegstoppen,
maar zij past niet
in een doos zonder lont
Geen opmerkingen:
Een reactie posten