donderdag 7 maart 2019

Platanen



Ik loop in mijn legeruniform door de stad, ik loop als een klok
zonder huid door de stad waar de mensen te laat komen
                sirenes snijden door de nacht
waar ik me traag uitstrek

met mijn wortels hobbels in de straat. Forens me een weg
naar huis zoals de mensen ritselen door de straat

waar iedereen te laat is en metro’s haastig, wormachtig
de mensen reizen met hun treinen langs mijn zenuwbanen

of krioelen als een houtwormkever om mijn benen
auto’s en kevers: parasitaire stedelingen, het vreten aan mijn huid

Heb je mij nog gezien? Laatst nog in een boog? En naakt,
bekleed met blad en vogels. Of langs de gracht? Toen het regende?

De stad lag voor me als een slakkenhuis
de stad lag voor me als een opengebarsten cocon, ik wierp mijn vleugels uit

en boog mijn spiegelbeeld in de gracht, zag wortels en de regen
die de tijd van mijn takken in het water drupt.

Geen opmerkingen: